Benieuwd wat je doet als in het ziekenhuis een Code Blauw wordt geactiveerd? Je leest wanneer je alarmeert, welke eerste stappen levens redden en hoe teamrollen, apparatuur en duidelijke communicatie samen zorgen voor snelle, veilige reanimatie. Ook ontdek je hoe training, meten wat telt (zoals tijd tot shock en ROSC) en nazorg leiden tot betere uitkomsten voor patiënt, familie en team.
Wat is blue code
Een Blue Code is de noodcode in het ziekenhuis die je gebruikt wanneer iemand plots geen normale ademhaling of circulatie meer heeft en directe reanimatie nodig is. Het doel is simpel: binnen seconden het juiste team met het juiste materiaal aan het bed krijgen, zodat borstcompressies, beademing en zo nodig defibrillatie meteen starten. Meestal activeer je een Blue Code via een intern alarmnummer, een noodknop op de kamer of een melding op het monitoringssysteem; het signaal gaat vervolgens naar een multidisciplinair team met een teamleider, verpleegkundigen, een arts, iemand voor luchtwegbeheer en iemand die medicatie en documentatie regelt. Blue Code draait om echte spoed bij een circulatiestilstand of ernstige ademhalingsproblemen, en verschilt daarmee van een rapid response of MET-alarmering, die je inzet bij dreigende verslechtering vóórdat een arrest optreedt.
In Nederland en België hoor je ook “code blauw” of gewoon “reanimatiecode”; de werking is hetzelfde: snel, discreet en gestandaardiseerd communiceren zodat iedereen weet wat te doen en waar te zijn. Je herkent het moment om te alarmeren aan bewusteloosheid, geen of abnormale ademhaling en geen voelbare pols, waarna je direct met basale reanimatie begint tot het team arriveert. Ziekenhuizen trainen hier regelmatig op met scenario’s en evalueren elke oproep om tijden, teamwork en uitkomsten zoals herstel van circulatie te verbeteren.
Definitie en doel
Blue Code, in Nederland en België vaak “code blauw” genoemd, is de interne noodcode die je activeert bij een (vermoede) circulatiestilstand of ernstige ademhalingsstilstand in het ziekenhuis. Het doel is glashelder: binnen seconden het reanimatieteam en essentieel materiaal aan het bed, zodat borstcompressies, beademing, defibrillatie en medicatietoediening zonder vertraging starten. Door één uniforme code te gebruiken, hou je de communicatie kort en scherp, voorkom je ruis en weet iedereen precies welke rol hij pakt en welke taken prioriteit hebben.
Je verkort de tijd tot eerste compressies en eerste shock, wat de kans op herstel van circulatie en een goede neurologische uitkomst vergroot. Blue Code verschilt van een rapid response-alarmering, die je inzet bij dreigende verslechtering; Blue Code is voor directe reanimatie.
Verschil met andere ziekenhuiscodes
Onderstaande tabel zet de blue code (reanimatie) af tegen enkele veelgebruikte ziekenhuiscodes, zodat je snel ziet wanneer je welke code gebruikt en wie er reageert. Benamingen en details kunnen per land/ziekenhuis verschillen.
| Code | Primair incident/doel | Typische activatiecriteria | Wie reageert & eerste prioriteiten |
|---|---|---|---|
| Blue code (reanimatie) | Acuut levensbedreigend: circulatie-/ademstilstand; snelle reanimatie en defibrillatie. | Onresponsief; geen normale ademhaling/geen pols; plots circulatoire collaps. | Reanimatieteam (ALS), verpleegkundigen, artsen. Start BLS: borstcompressies, AED/defib, luchtweg/zuurstof, medicatie volgens protocol. |
| Red code (brand) | Brand- of rookincident; brandbeheersing en veilige evacuatie. | Rook/brandgeur, zichtbare vlammen, geactiveerd brandalarm of sprinklers. | BHV/beveiliging/technische dienst, brandweer. Alarmeren, branddeuren sluiten, compartimenteren/evacueren, indien veilig blussen, medische gassen afsluiten. |
| Orange code (ramp/MCI) | Externe ramp of massale instroom gewonden; ziekenhuisbrede opschaling. | Melding mass casualty via meldkamer/regionaal coördinatiecentrum; verwachte grote instroom. | Crisisbeleidsteam, SEH, OK, IC, logistiek. Triage, personeel en bedden opschalen, capaciteit vrijmaken, voorraden aanvullen, centrale communicatie. |
| Pink code (ontvoering kind/pasgeborene) | Vermoede ontvoering/vermissing pasgeborene of kind; onmiddellijke beveiliging. | Onbekende verblijfplaats kind, poging tot ontvoering, mismatch ID-bandjes/poortalarm. | Beveiliging, verloskunde/neonatologie, leidinggevenden, politie. Uitgangen sluiten, camera’s/badges controleren, unit-lockdown, signalement verspreiden. |
Kern: blue code is voor directe reanimatiezorg; andere codes richten zich op brand, grootschalige instroom of beveiligingsincidenten. De juiste code activeert snel het juiste team en verhoogt veiligheid en overlevingskans.
Blue Code (code blauw) is de code voor een acute reanimatiesituatie: je hebt direct levensbedreigende circulatie- of ademhalingsstilstand en je roept meteen het reanimatieteam op dat met defibrillator, luchtwegmateriaal en medicatie naar het bed komt. Andere ziekenhuiscodes dekken andere typen nood: een rapid response of MET-alarmering gebruik je bij duidelijke verslechtering vóórdat er een arrest is, zodat een gespecialiseerd team snel kan beoordelen en stabiliseren. Daarnaast heb je facilitaire en veiligheidscodes, zoals brand of rookontwikkeling (vaak code rood of een brandalarm), opschaling bij een intern incident of grote toestroom van patiënten (regelmatig code oranje), agressie of een ander veiligheidsincident, of een evacuatieprocedure.
De exacte namen en kleuren verschillen per instelling, maar het doel niet: bij Blue Code start je meteen reanimatie, bij andere codes volg je de afgesproken veiligheids- of opschalingsstappen.
[TIP] Tip: Oefen het blue code-protocol maandelijks met je team.
Herkennen en activeren
Herkennen begint met drie vragen: is de patiënt bewusteloos, ademt hij niet normaal (geen ademhaling of alleen sporadisch naar lucht happen) en is er geen duidelijke pols? Bij ja start je direct en activeer je Blue Code. Je roept luid om hulp, drukt op de noodknop of belt het interne alarmnummer, en noemt “Blue Code”, exacte locatie, wat je ziet (geen ademhaling/geen pols) en eventuele bijzonderheden zoals isolatie of zuurstofgebruik. Ondertussen start je basale reanimatie: stevige borstcompressies in het midden van de borstkas, 100-120 per minuut en 5-6 cm diep, met volledige ontspanning tussendoor.
Laat een collega de crashcart en een AED (automatische externe defibrillator) brengen, koppel die zodra hij er is en volg de stem- of scherminstructies voor analyse en shock. Ventileer 30:2 met pocketmasker of beademingsballon met zuurstof als dat beschikbaar is, en wissel elke twee minuten van compressor om kwaliteit te houden. Maak ruimte, zet het bed laag met de rem op en verdeel taken. Respecteer eventuele afspraken over niet-reanimeren. Duidelijke, hardop communicatie en snelle actie verkorten de tijd tot eerste shock en vergroten de overlevingskans.
Wanneer activeer je een blue code (criteria en signalen)
Activeer een blue code bij elke vermoede circulatie- of ademhalingsstilstand. Dit zijn de belangrijkste criteria en signalen:
- Bewusteloosheid met niet-normale ademhaling (apneu of gaspend/agonaal ademen) én binnen 10 seconden geen duidelijke pols voelbaar.
- Ernstige ademhalingsproblemen: ademstilstand, snel blauw verkleuren (cyanose) of een (dreigende) luchtwegobstructie met bewustzijnsverlies.
- Plots instorten of alarmerende monitorbevindingen: ritme zonder voelbare pols (bijv. VF/VT zonder pols), asystolie of vlakke lijn, of andere acute verslechtering die wijst op circulatiestilstand.
Twijfel je? Activeer dan liever wél: elke seconde telt. Let op: bij vastgelegde niet-reanimeren-afspraken (NR/DNR) wordt het blue code-team niet geactiveerd.
Eerste acties tot het team arriveert (borstcompressies, AED, luchtweg)
Activeer Blue Code, roep om hulp en start direct borstcompressies op een harde ondergrond: 100-120 per minuut, 5-6 cm diep en met volledige terugveer, met zo min mogelijk onderbrekingen. Laat iemand de AED en crashcart brengen, maak de borstkas vrij, plak de elektroden op de juiste plekken en volg de instructies; als een shock wordt geadviseerd, zorg dat iedereen los is, dien de shock toe en hervat onmiddellijk compressies.
Beheer de luchtweg met kinlift of kaaklift, ventileer 30:2 met pocketmasker of beademingsballon en geef zo mogelijk hoogflow zuurstof. Wissel elke twee minuten van compressor, zet het bed laag met de rem op, maak ruimte rond het bed en respecteer vastgelegde niet-reanimeren-afspraken.
Hoe activeer je een blue code in het ziekenhuis
Je activeert een Blue Code door meteen het interne alarm te starten: bel het ziekenhuisnoodnummer of druk op de codeknop/noodknop op de kamer of monitor, afhankelijk van wat jouw afdeling gebruikt. Zeg duidelijk “Blue Code”, noem de exacte locatie (afdeling, kamer, bed), wat je ziet (geen ademhaling/geen pols), eventuele isolatie, bekende niet-reanimeren-afspraken en relevante bijzonderheden zoals zuurstof of recente ingreep.
Blijf aan de lijn tot je bevestiging hebt en wijs iemand aan om het team op te vangen, de deur open te houden en de route vrij te maken. Laat tegelijk de crashcart en AED komen. Zet het bed laag met de rem op en start direct reanimatie. Twijfel je, alarmeer dan toch: tijd winnen is levens redden.
[TIP] Tip: Controleer ademhaling, activeer Blue Code en start borstcompressies onmiddellijk.
Team, rollen en materiaal
Bij een Blue Code werk je met een klein, ingespeeld team dat meteen duidelijke rollen pakt. Een teamleider houdt het overzicht, beslist over ritmechecks, medicatie en defibrillatie, en gebruikt closed-loop communicatie zodat opdrachten bevestigd worden. Je hebt een compressor die elke twee minuten wisselt met een collega, een luchtwegbeheerder voor kinlift, beademingsballon of geavanceerde luchtweg, iemand voor defibrillator en ritmeanalyse, een medicatieverantwoordelijke die doses en tijden hardop checkt, een vascular access collega voor infuus of intraossale toegang en een recorder die tijden, ritmes en interventies vastlegt.
Materiaal komt van de crashcart: defibrillator met plakelektroden, beademingsballon met zuurstof, zuigapparaat, luchtwegmiddelen (supraglottisch hulpmiddel, endotracheale set waar van toepassing), IV/IO-kits, en reanimatiemedicatie zoals adrenaline en amiodaron. Capnografie (CO2-monitoring) helpt je compressiekwaliteit en herstel van circulatie bewaken. Je maakt de ruimte vrij, zet het bed laag met de rem op en zorgt voor persoonlijke beschermingsmiddelen. Door strakke rolverdeling, minimale onderbrekingen en heldere communicatie maximaliseer je de kans op ROSC.
Wie doet wat bij een reanimatie
Je start met het aanwijzen van een teamleider die het overzicht houdt, prioriteiten stelt en elke opdracht laat herhalen voor closed-loop communicatie. Eén collega geeft ononderbroken borstcompressies en wisselt elke twee minuten om kwaliteit te borgen, terwijl een tweede de luchtweg beheert met kinlift, beademingsballon en zuurstof of zo nodig een geavanceerde luchtweg plaatst. Een monitor/defibrillator-verantwoordelijke plakt elektroden, analyseert het ritme, laadt tijdig en kondigt hardop een shock aan.
Intussen regelt iemand infuus of intraossale toegang en dient medicatie toe met dosissen en tijden hardop bevestigd. Een timekeeper/recorder noteert ritmes, interventies en tijden en bewaakt de tweeminuten-cycli. Een runner haalt extra materiaal en begeleidt het team. Jij zorgt met z’n allen voor veiligheid, minimale onderbrekingen en duidelijke rolverdeling.
Essentiële apparatuur en medicatie
De crashcart brengt alles wat je nodig hebt: een monitor/defibrillator met plakelektroden of AED, een beademingsballon met zuurstof en reservoir, een zuigapparaat en luchtwegmateriaal zoals orofaryngeale airways, een supraglottisch hulpmiddel en waar van toepassing een intubatieset. Capnografie (ETCO2) helpt je compressiekwaliteit en herstel van circulatie bewaken. Voor toegang heb je IV-kits of een intraossaal systeem met boor, plus spuiten, naalden en een tourniquet.
Medicatie die je paraat wilt hebben: adrenaline voor elke reanimatie, amiodaron bij schokbare ritmes, magnesium bij torsades, natriumbicarbonaat en calcium bij specifieke indicaties (zoals hyperkaliëmie), glucose bij hypoglykemie en naloxon bij een vermoed opioïdprobleem. Denk ook aan scheermesje, schaar en persoonlijke beschermingsmiddelen. Check altijd houdbaarheden en doseringen hardop.
Veiligheid en communicatie aan het bed
Bij een Blue Code start je met veiligheid: zet het bed laag met de rem op, maak ruimte rond het bed, let op snoeren en vloeistof op de vloer, draag handschoenen en zo nodig extra beschermingsmiddelen, en zorg dat zuurstofbronnen en defibrillator veilig gebruikt worden. Voor elke analyse of shock roep je duidelijk “iedereen los” en check je zichtbaar of niemand het bed aanraakt. De teamleider stuurt met korte, duidelijke opdrachten en closed-loop communicatie: je noemt namen, taken en doelen, laat orders herhalen en bevestigen, en vat elke twee minuten samen wat er gebeurd is en wat de volgende stap is.
De recorder leest medicatie en tijden hardop terug. Houd ruis laag, één stem tegelijk, regel familieopvang en berg scherpe materialen direct veilig op.
[TIP] Tip: Benoem direct leider, compressor, luchtweg, medicatie, tijdwaarnemer; check reanimatiekar.
Kwaliteit, training en nazorg
Kwaliteit bij een Blue Code bouw je niet op toeval, maar op routine, meten en leren. Je traint regelmatig met realistische simulaties en mock codes op de afdeling, inclusief rolverdeling, closed-loop communicatie en scenario’s met lastig luchtwegbeheer of ritmewissels. Je borgt basiskenmerken van goede compressies door te meten en terug te koppelen: tijd tot eerste compressies en eerste shock, compressiediepte en -tempo, chest compression fraction en ETCO2 als indicator voor perfusie. Na elke oproep debrief je kort aan het bed en later gestructureerd: wat ging goed, waar verloor je tijd, hoe liep communicatie en materiaalgebruik, en wat pas je morgen aan. Je houdt gegevens bij (ROSC, overleving tot ontslag, neurologische uitkomst) en gebruikt die voor teamfeedback en bijscholing.
Materiaalbeheer hoort erbij: crashcart-checks per dienst, elektrode- en zuurstofvoorraad op orde, batterijen en vervaldata gecontroleerd. Post-resuscitatiezorg krijgt net zoveel aandacht: gestabiliseerde patiënt naar de juiste plek met strakke overdracht, gericht op zuurstofatie en ventilatie, circulatie, ritmediagnostiek, snelle reperfusie waar nodig en het voorkomen van koorts met zorgvuldige neuroprognostiek op het juiste moment. Vergeet de menskant niet: je regelt familieopvang, documenteert helder en biedt het team psychologische first aid of peer support. Zo wordt elke Blue Code een beetje beter voorbereid dan de vorige.
Simulatietraining en drills
Met simulatietraining en korte, frequente drills maak je Blue Code-vaardigheden routine. Je traint in-situ op de afdeling én in het skillslab, met realistische scenario’s zoals schokbaar ritme, obstructie van de luchtweg of reanimatie in een kleine kamer. Elke sessie heeft duidelijke doelen: snelle alarmering, rolverdeling, closed-loop communicatie, minimale onderbrekingen en veilige defibrillatie. Je meet tijden (alarm tot eerste compressie en eerste shock), compressiekwaliteit en ETCO2 en bespreekt die direct in een korte debriefing.
Door variatie in casuïstiek, onverwachte wendingen en het betrekken van nachtdiensten en nieuwe collega’s bouw je veerkracht op. Checklists, pre-briefing en, waar mogelijk, video-feedback maken fouten zichtbaar zonder schuldvraag. Zo wordt de echte Blue Code voorspelbaar en beheersbaar.
Meten wat telt (tijd tot shock, ROSC, documentatie)
Je verbetert een Blue Code door consequent te meten wat echt uitmaakt. Leg tijdstippen vast voor alarm, eerste compressies en eerste shock; elke seconde winst verhoogt de overlevingskans. Registreer ROSC (herstel van spontane circulatie) met exacte tijd en omstandigheden, en noteer ritmes, shockenergie, medicatie, doseringen en toedieningsmomenten. Bewaak compressiekwaliteit met compressietempo, -diepte, onderbrekingen (compression fraction) en, als beschikbaar, ETCO2 als real-time graadmeter voor perfusie.
Gebruik een gestandaardiseerd reanimatieformulier of elektronische code sheet en wijs een recorder aan die hardop terugleest. Koppel de data snel terug in de debriefing en stop ze in een dashboard met trends, zodat je knelpunten zoals te late defibrillatie of documentatiegaten herkent. Door te meten, leer je gericht en wordt elke volgende oproep sneller en strakker.
Debriefing en nazorg voor patiënt, familie en team
Na een Blue Code start je een korte debriefing aan het bed: wat ging goed, waar verloor je tijd, hoe liep communicatie en materiaal, en welke concrete acties neem je mee. Leg eigenaar en termijn vast en plan zo nodig een uitgebreide sessie later. Voor de patiënt regel je een strakke overdracht naar IC/CCU of, als reanimatie is gestaakt, een palliatieve route met waardig afscheid. Geef de familie snel heldere uitleg over wat er gebeurde, de uitkomst en de vervolgstappen, bied rouw- of psychosociale steun en spreek een contactmoment af.
Voor het team organiseer je psychologische first aid of peer support. Documenteer volledig: tijden, ritmes, shocks, medicatie, ROSC, beslissingen (bijv. DNAR) en gemaakte afspraken. Een open, niet-bestraffende cultuur maakt elke volgende oproep beter.
Veelgestelde vragen over blue code
Wat is het belangrijkste om te weten over blue code?
Blue code is de ziekenhuiscode voor onmiddellijke reanimatie bij (dreigende) circulatie- of ademhalingsstilstand. Doel: snelle, gecoördineerde respons door een gespecialiseerd team. Anders dan een rapid response: blue code betekent arrest en directe Advanced Life Support.
Hoe begin je het beste met blue code?
Herken afwezig bewustzijn en geen normale ademhaling. Activeer direct via het interne noodnummer of alarmknop. Start stevige, snelle borstcompressies, laat een AED halen, beheer de luchtweg en beadem volgens training tot het team arriveert.
Wat zijn veelgemaakte fouten bij blue code?
Veelgemaakte fouten: te late herkenning en activatie, onderbrekingen of te trage/oppervlakkige compressies, uitstel van defibrillatie, onduidelijke rolverdeling en communicatie, onvoldoende veiligheid aan het bed, medicatie- of documentatiefouten, en het overslaan van debriefing en nazorg.

